Goirkesekerk

Adres
Goirkestraat 68, Tilburg
Bouwjaar
1835
Architect (origineel)
H. Essens
Architect (laatste transformatie)
Peer Bedaux
Monumentnummer
521052

 

een rijk verleden

De herdgang Goirke bezat reeds in 1715 een schuurkerk. Deze lemen schuurkerk stortte in 1724 in en werd steviger herbouwd. De pastorie werd in 1718 gebouwd. Deze kerk, hoewel sober van uiterlijk, bezat een betrekkelijk weelderig interieur. Toen de pastorie in 1724 werd uitgebreid, werd ook een doophuisje gebouwd. De pastorie werd in 1927 gesloopt, maar het poortgebouwtje met doophuisje en een beeld van de heilige Dionysius bleef behouden. De schuurkerk werd, nadat dit in de Napoleontische tijd werd toegestaan, ook uiterlijk verfraaid en in 1814 werd een koepeltje geplaatst, dat in 1819 vervangen werd door een toren, waarin drie klokken werden gehangen. Sinds 1815 was er ook een uurwerk. 

De schuurkerk oogde echter niettemin armoedig en men wilde een nieuwe kerk. In 1829 lanceerde het kerkbestuur het plan voor de oprichting van een echte kerk. Vermoedelijk in 1833 was koning Willem I in Tilburg en verleende hij audiëntie aan pastoor Joannes Zwijsen om de kwestie te bespreken. Willem I was terughoudend, maar de ook aanwezige kroonprins (later koning Willem II) haalde hem over om een subsidie van 25.000 gulden te geven wat uitzonderlijk hoog was in die tijd. In 1835 werd begonnen met de bouw van de neogotische Sint Dionysiuskerk, een ontwerp van Hendrik Essens. In 1839 werd de kerk geopend en in 1843 door Zwijsen plechtig ingezegend.

Het indrukwekkende interieur, dat aanvankelijk werd ingevuld met stukken uit de schuurkerk, groeide gaandeweg uit tot een waar museum van kerkelijke kunst. Hier bevinden zich vele pronkstukken, zoals een zestiende-eeuws doopvont, de imposante preekstoel (1850), de biechtstoelen (1860-1869), het orgel (1903-1905) en tientallen heiligenbeelden en glas-in-loodramen uit diverse periodes. In twee ramen zijn de eerste Heilige Mis in deze kerk (1841) van Petrus (Peerke) Donders en diens doop in de schuurkerk afgebeeld.

In 1902-1903 werd de voorgevel verbouwd en het torenkoepeltje vervangen door een neogotische spits (in 1967 verwijderd). In 1938 werd begonnen met een totale nieuwbouw van het gebedshuis, uitgevoerd door Kees de Bever. Toen het priesterkoor, de transepten, de sacristie en de massale toren klaar waren, was het schip aan de beurt, maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd die verbouwing afgelast. Als geluk bij een ongeluk bleef daardoor een groot deel van het authentieke neogotische gebouw bewaard.

De kerk en aangrenzende serene begraafplaats zijn een schitterende eenheid.

2007 In november werd begonnen met een restauratie van het Rijksmonument.
2015 Op 26 september is de kerk na een jarenlange renovatie weer in gebruik genomen.
2018 Sinds deze renovatie is alleen het neogotische schip van de kerk in gebruik voor vieringen. De nieuwere transept- en koorpartij, die wel zijn gerestaureerd, functioneren nu als wandelruimte c.q. uitgebreid “rommelhok”. In 2021 is gestart met het maken een kapel / multifunctionele ruimte in het linker deel van het transept.

visie en ingrepen

Zoals veel kerkgebouwen in Nederland heeft ook de Goirkese kerk te maken met een grote terugloop in gelovigen. Tegelijkertijd is het kerkgebouw nog steeds een belangrijk bindend element de in de wijk. Naast dat er minder bezoekers voor de mis zelf wordt de kerk nu wel meer gebruikt voor andere bijeenkomsten. Daarom is het idee opgevat om in het linker deel van het transept dat nu voornamelijk gebruikt werd voor opslag een kapel / multifunctionele bijeenkomstruimte te maken. Deze ruimte is ongeveer 15×15 meter met in het midden een verhoogd gedeelte. Dit verhoogde gedeelte, het “baldakijn”, rust op stalen kolommen, die op betonnen poeren gefundeerd worden. Dit baldakijn is door middel van horizontale glaspanelen verbonden met het bestaande gebouw. De glaspanelen liggen in hoekstalen profielen, die aan drie zijden, net onder de glas-in-lood ramen, tegen de bestaande muren bevestigd zijn. Zo blijft het zicht op deze ramen gewaarborgd. Aan de vierde zijde wordt de aula van de kerk gescheiden door een transparante glaswand. De hele ruimte is op deze wijze transparant en volledig reversibel. In de zijkapel komen een tweetal tal toiletten en keuken. Omdat het verplaatsen van het neogotische zijaltaar erg kostbaar is, blijft deze op dezelfde plek staan zodat deze zichtbaar blijft in de gang. Uitgangspunt is dat alle ingrepen reversibel zijn met het oog op de toekomst en het feit dat kerk een rijksmonument is.

Door een deel van het transept af te scheiden kan deze nieuwe ruimte zelfstandig functioneren en hoeft in de winter slechts een beperkt deel van de kerk verwarmd te worden. Duurzaamheid is in deze dus op een heel andere manier ingezet niet door isolatie toe te voegen, wat gezien de schaal van het gebouw onhaalbaar is, maar door de warmtevraag te verkleinen. Uiteraard wordt de nieuw ontstane ruimte wel verwarmd met een warmtepomp is deze voorzien van vloerverwarming. Daarnaast is de ruimte voorzien van een eigen ventilatiesysteem zodat deze ook voldoet aan de huidige eisen hiervoor.

    in cijfers

    • kapel / multifunctionele ruimte 225m2

    • keuken, toiletten en bergruimte

    • geïsoleerde betonvloer met vloerverwarming

    • verwarming door middel van warmtepomp

    • verhoogde baldakijn is voorzien van isolatie